Hierna overhandigt Thierry Deleu het eerste exemplaar aan de burgemeester en dankt hem voor het vriendelijk onthaal. Hij herhaalt dat Koksijde een culturele en artistieke sfeer uitademt, waar elke kunstenaar zich goed bij voelt. “Koksijde inspireert.” Daarna leidt Thierry Deleu op ludieke wijze de tien dichters in: spontaan, met humor en opmerkingen in de kantlijn, maar accuraat, to the point, kort maar duidelijk.
Hij steekt eerst de loftrompet over Hannie Rouweler als uitgeefster en initiatiefnemer van de bundel. Hij drukt ook zijn tevredenheid uit over het feit dat vier dichters uit de Westhoek werden geselecteerd: Fernand Florizoone, Thierry Deleu, Jenny Dejager en Floor Deroo.
Over Fernand Florizoone zegt hij: “Hij is de dichter van de stilte en de kwetsbaarheid.” Jenny Dejager typeert hij als “helder en toch omfloerst, open en toch bevangen”. Floor Deroo, de jongste in jaren van de tien, prijst hij om de eenvoud van haar vers, “vatbaar voor iedereen”. Marleen De Smet vindt “poëzie reizen in het hoofd, vanuit het hart”. Bert Bevers valt op door zijn sterke zegkracht, “hij balanceert tussen lyriek en parlando”. Guy van Hoof verwoordt als autobiografisch dichter zijn twijfel om zich weerbaar op te stellen.